Home >> Exameneisen CWO Kielboot 1 >> Voorrangsregel (5) kleine zeilschepen onderling

Voorrangsregel (5) kleine zeilschepen onderling
Als twee kleine zeilschepen elkaar naderen dan kunnen we twee situatie hebben:
5a. De schepen hebben het tuig over een verschillende boeg (Bakboordregel)
5b. De schepen hebben het tuig over dezelfde boeg (Loef geeft voorrang aan Lij)
bakboordregel (5a)
Varen twee schepen met het tuig over een verschillende boeg, dus de een over bakboord en de ander over stuurboord, dan moet het schip met het tuig over stuurboor voorrang verlenen aan het schip met het tuig over bakboord.

Loef geeft voorrang aan Lij
Varen de twee schepen over dezelfde boeg, dus beide over bakboord of beide over stuurboord dan moet het schip wat het minst scherp vaar voorrang verlenen aan het schip dat het scherpst vaart.

A vaart halve wind en B vaart aan de wind. B vaart dus scherper (meer naar de wind toe) dan A. A moet voorrang verlenen. Als A oploeft tot aan de wind dan varen ze evenwijdig en zullen ze elkaar nooit raken.

Als ezelsbruggetje om te onthouden wie er voorrang moet verlenen, kun je onthouden dat degene die onder zijn grootzeil door moet kijken om de ander te zien, dat die voorrang moet verlenen.
Bij de voorrangsregels is de volgorde van belang. Kijk voor alle regels op vaarregels BPR
<<Terug Verder>>