Home » Exameneisen Kielboot 3 » Schiemanswerk
Schiemanswerk CWO Kielboot 3
Schiemanswerk omvat alle handelingen en verbindingen die men met touw kan uitvoeren voor gebruik aan boord van schepen.
De volgende knopen en steken moet je kennen en kunnen leggen:
Verder moet je een lijn kunnen beleggen op een klamp, nagel of kikker.
Tenslotte moet je een lijn kunnen opschieten.
Kunnen aangeven dat touwsoorten kunnen verschillen in: rekvermogen, breeksterkte, slijtvastheid, wateropname en U.V.-bestendigheid.
Het verschil tussen geslagen en gevlochten touwwerk moet herkend worden.
Het verschil kunnen aangeven tussen diverse soorten kunstvezeltouw. De gebruiksmogelijkheden van verschillende soorten touwwerk voor landvasten, vallen, schoten, sleeplijn en ankerlijn moeten gekend worden.
De kandidaat moet weten dat touwwerk vrij van zand gehouden moet worden en zoveel mogelijk gevrijwaard van U.V.-licht.
Het begrip schavielen en maatregelen daartegen moeten beschreven kunnen worden.
Achtknoop
De achtknoop is om een tijdelijke verdikking in een lijn te maken om te zorgen dat de lijn bijvoorbeeld niet uit een blok schiet. Aan het einde van je schoten leg je een achtknoop om te voorkomen dat hij uit het blok schiet.

Twee halve steken waarvan er een slippend
Paalsteek
De paalsteek gebruik je om een niet schuivende lus aan het einde van een lijn te maken.

Platte knoop
De platte knoop gebruik je om twee lijnen van gelijke dikte aan elkaar te knopen. Zo kun je een lijn verlengen.

Mastworp
De mastworp wordt gebruikt om een lijn vast te zetten op een rondhout, bijvoorbeeld een paaltje.

Schootsteek
De Schootsteek wordt gebruikt om twee lijnen van ongelijke dikte aan elkaar te maken.

Dubbele schootsteek
De dubbele schootsteek is net als de enkele schootsteek te gebruiken om twee lijnen van ongelijke dikte aan elkaar te verbinden.

Lijn beleggen
Als je een lijn op een kikker wilt beleggen maak je eerst een rondtorn, een slag rondom de kikker, en daarna maak je één of meerdere kruisslagen over de kikker. Je eindigt de belegging door een knijpsteek. De lijn wordt onder zichzelf vast geknepen.

Opschieten van een lijn
Het opschieten van een lijn wordt gebruikt om een lijn netjes op te bergen of op te hangen. Zeker aan boord mogen lijnen niet in de knoop raken.
Neem een uiteinde van de lijn in je hand. Laat het uiteinde naar beneden wijzen. Lijnen in de richting opschieten waarin het is geslagen (meestal rechtsom), anders komen er kinken in. Zorg dat de lussen even groot zijn. Als je de lijn bijna hebt opgeschoten dan leg je het eindje naast het andere eindje waar je mee begonnen was. De lus die je overhoudt draai je 2x om het lijnwerk heen en haalt die door de ruimte die er boven je wikkels is ontstaan.
