Home » Exameneisen Kielboot 1 » Schiemanswerk

Schiemanswerk CWO Kielboot 1

Schiemanswerk omvat alle handelingen en verbindingen die men met touw kan uitvoeren voor gebruik aan boord van schepen.

De volgende knopen en steken moet je kennen en kunnen leggen:

Verder moet je een lijn kunnen beleggen op een klamp, nagel of kikker.

Tenslotte moet je een lijn kunnen opschieten.

Achtknoop

De achtknoop is om een tijdelijke verdikking in een lijn te maken om te zorgen dat de lijn bijvoorbeeld niet uit een blok schiet. Aan het einde van je schoten leg je een achtknoop om te voorkomen dat hij uit het blok schiet.

Achtknoop
Achtknoop

Twee halve steken waarvan er een slippend

Paalsteek

De paalsteek gebruik je om een niet schuivende lus aan het einde van een lijn te maken.

Paalsteek
Paalsteek

Platte knoop

De platte knoop gebruik je om twee lijnen van gelijke dikte aan elkaar te knopen. Zo kun je een lijn verlengen.

Platte knoop
Platte knoop

Lijn beleggen

Als je een lijn op een kikker wilt beleggen maak je eerst een rondtorn, een slag rondom de kikker, en daarna maak je één of meerdere kruisslagen over de kikker. Je eindigt de belegging door een knijpsteek. De lijn wordt onder zichzelf vast geknepen.

Kikker beleggen

Opschieten van een lijn

Het opschieten van een lijn wordt gebruikt om een lijn netjes op te bergen of op te hangen. Zeker aan boord mogen lijnen niet in de knoop raken.

Neem een uiteinde van de lijn in je hand. Laat het uiteinde naar beneden wijzen. Lijnen in de richting opschieten waarin het is geslagen (meestal rechtsom), anders komen er kinken in. Zorg dat de lussen even groot zijn. Als je de lijn bijna hebt opgeschoten dan leg je het eindje naast het andere eindje waar je mee begonnen was. De lus die je overhoudt draai je 2x om het lijnwerk heen en haalt die door de ruimte die er boven je wikkels is ontstaan.

Opschieten van een lijn